zondag 2 december 2012

Hoofdstuk 6: Water drinken houtje bijten


In 1991 verhuisde ik met mijn man naar een polderdorp. En als ik over een polderdorp sprak met anderen, dan noemde ik het een dorp dat dicht geplakt zat met kranten, oftewel, echt een dorp in een polder met daar helemaal niets omheen, niet meer dan alleen maar modder, suikerbieten, en penen.

De keuze om naar dit dorp te verhuizen had meerdere kanten. Nummer één daarvan was dat het huis dat wij wilde kopen daar stond. Dus dan ben je al aardig gebonden. Verder had dit dorp enorm veel faciliteiten waar je als jong gezin gebruik van kon maken. Scholen, in alle soorten van onderwijs, waren aanwezig. Er was een groot zwembad, een atletiekbaan, uitgaansmogelijkheden en daarom was het echt een polderdorp dat uitermate geschikt was om je kinderen op te laten groeien.

Het feit dat wij nog geen kinderen hadden was geen optie om niet te kiezen voor deze mooie woning. Dat met de kinderen, dat kon in de toekomst nog geregeld worden. Nu was de tijd aangebroken om hard te werken voor het huis, en een solide basis te gaan bouwen. We waren een eigen computerbedrijfje gestart, en dat liep eigenlijk heel goed.

Onbewust werd er nooit meer over kinderen gesproken. Misschien verdrongen omdat ik al aanvoelde dat het problemen zou geven, dus toen we eenmaal weer een beetje gesetteld waren kwam er een nieuwe hond. Ik had enorm behoefte aan wat reuring om mij heen, ik wilde graag zorgen. Zie het als een uiting van een soort nesteldrang. Hoe gek dat ook mag klinken.

Nu was het mijn beurt om een hond uit te kiezen. Het moest er één worden die zeker niet groot en donker zou zijn, die makkelijk iets te leren was en toch niet echt een schootzitter zou worden. De keuze viel op Puckie en hij was precies het hondje voor mij. Makkelijk in omgang, en leerde snel. Na de nodige zelftraining was ik dan ook trots op de opvoeding van mijn hond. Een hond kun je natuurlijk geen vervanger van een kind noemen, maar het feit dat hij er was, gaf mij wel een gevoel dat ik ergens voor kon zorgen.

Nu wij in ons nieuwe huis in de polder woonde en alle dagen alleen thuis was, kreeg ik steeds meer tijd om over mijzelf nadenken. Ik  merkte ik dat ik eigenlijk heel vaak weinig emotie voelde. Ik was niet meer heel erg verdrietig als er iets gebeurde, ik was ook niet heel erg blij. Het leek als of ik een hele dikke huid had gekregen, waardoor ik me weinig aantrok van alles wat er om mij heen gebeurde.

Ik kreeg ook niet echt aansluiting met de mensen in het dorp. Dat zie je toch wel gauw bij een kleine gemeenschap, dat je als “buitendorper” er niet gauw bij gaat horen. De integratie zou zeker veel makkelijker zijn verlopen als ik net als de andere jonge vrouwen in verwachting was geraakt. Daarmee creëer je al zeker een gemeenschappelijk gevoel. En zo zag ik het verder ook eigenlijk wel voor me. Als we straks wel kinderen zouden hebben, dan moest je ze toch naar school of zwemles brengen, en dan zou dat gevoel van “erbij” horen ook echt wel komen. Het was ook niet iets wat me echt heel erg raakte, want ik ben altijd al erg tevreden met mijn eigen gezelschap geweest. Kan je tenminste ook geen ruzie maken.

Ondertussen was ik weer aan mijn zoveelste dieetpoging begonnen, want een spiegel liegt niet tegen je en ik zag me daar dus weer staan. Dikke vrouw! Helaas liep deze zoveelste poging op niets uit. Ja ik viel wel wat af, maar daarna kwam ik 3 x zoveel bij. Ik bereikte een score van 112 kilo. Zo kon het toch allemaal niet verder gaan. In een relatief korte periode 22 kilo groeien. Dat terwijl ik ook nog een dieet volgde en ook nog aan sport deed. Ik begreep helemaal niets meer van mezelf. Ik voelde me ook niet meer thuis in mezelf. Ik was gewoon mezelf niet meer. Iets anders kon ik er niet van maken.

Het werd tijd om nu toch maar weer eens naar een huisarts te gaan. Je hoopt dan dat je iemand tegenover je krijgt die begrijpt in wat voor situatie je je bevindt. Iemand die verder kijkt dan alleen het overgewicht. Iemand die achteraf gezien de puzzelstukjes aan elkaar had kunnen leggen. Vooral omdat deze huisarts op de hoogte was van het feit dat ik geen menstruatiecyclus meer had. Toch al zeker een paar jaar niet meer. Achteraf gezien, heb ik mij ook afgevraagd waarom deze huisarts alleen al op grond van het uitblijven van mijn cyclus geen actie heeft ondernomen. Was dit desinteresse, of misschien wel gewoon te weinig kennis van wat voor ziekte er aan welke symptomen gekoppeld moeten worden.

Uiteraard was hij bereid om mij een advies te geven met betrekking tot mijn overgewicht. Schrik niet van wat ik jullie nu zeg. Zijn advies was, dat ik maar 2 weken in een kamer moest gaan zitten met de deur op slot, op een zoethoutje moest gaan bijten en alleen maar water moest drinken. Daarbij zei hij nog met een glimlach: ” Wedden dat je dan afgevallen bent”. Ondanks dat ik emotioneel al weinig van de wereld aantrok, was dit toch een punt dat de nodige agressie in mij teweeg bracht. Dit heb ik dan ook meteen laten merken en mijn woede niet onder stoelen of banken geschoven. Alleen daar kreeg ik verder niet echt een oplossing voor terug. De enige oplossing die hij me na mijn woede aanval aandroeg was een maagballon. Voor die tijd was dat nog redelijk nieuw volgens de arts en ik moest toegeven dat ik er nog nooit iets over gehoord had. Ik heb de informatie mee naar huisgenomen, maar deze optie viel voor mij af omdat ik het een enge gedachte vond. Dus bleef ik gewoon nog steeds een dikke vrouw!

Het leven in het polderdorp bood op een gegeven moment geen uitdaging meer. Het huisje was mooi en netjes. Ik deed werk voor ons eigen bedrijfje en daar hield het dan eigenlijk wel mee op. Na wat gesprekken met mijn man, ben ik er op uit gegaan om een parttime baan te vinden. Hierdoor zou ik ook weer meer onder de mensen komen, want eerlijk gezegd leidde ik een redelijk kluizenaars bestaan. En met succes vond ik al snel een baantje.

1 opmerking: