zondag 2 december 2012

Hoofdstuk 4: Was ik maar...


Ja precies zeg het maar, ach er zijn zoveel wensen waar ik nu op kan zeggen ohh was ik maar. Laat ik er een paar opnoemen. Was ik maar nooit aan mijn eerste dieet begonnen, was ik maar altijd dun gebleven, was ik maar zwanger geworden, was het maar goed gekomen met mijn hormonen, ohh was ik maar…….

Mijn leven is niet slecht, maar het feit dat ik Poly Cysteus Ovarium Syndroom (PCOS) heb, maakt mijn leven wel anders dan ik het had verwacht. Ik denk dat het overgrote deel van de dames op een bepaald moment in hun leven heel duidelijk voelen dat er een kinderwens is. Ik was nog jong, pas 21 jaar en misschien nog wel erg naïef,  toen ik met mijn man voor het eerst over mijn kinderwens sprak. Ik zadelde mijn man op met de volgende keuze: “of een kindje en anders een hond”.  Nou voor mijn man die op dat moment gevoelsmatig nog helemaal niet aan kinderen toe was, werd er meteen gekozen voor het alternatief. De hond.

Zijn naam was Bruno, sterke grote poten, een echte Mechelse herder met een snuit zo zwart als roet. Dat was dan mijn hondenkind. Nog zo slungelig, dat hij nauwelijks de drempel over kon klauteren om in zijn nieuwe huis te komen. Zeer vertederend en zeer onhandelbaar. Hij wilde niet luisteren, en poepte neer waar hij zin had. Hij nam de hele bank in beslag, alsof hij de directeur was. Hij was een puberhond, met een terroriserend karakter. Bruno was zelfs in staat om te stelen. En daar was ik op een vrijdagochtend getuige van.  

Zoals iedere vrijdagochtend zat ik bij mijn buurvrouw aan de koffietafel. Vrijdag was onze dag des oordeels. Een dag waar je af een toe het angstzweet van kon krijgen. Vrijdag was namelijk weegdag. Dan werd ijverig de weegschaal gepakt en om de beurt lieten wij ons keuren op ons gewicht.  Ook ditmaal was er een beetje teleurstelling. Niets afgevallen, maar een positief ding was er ook, we waren namelijk ook niets aangekomen. Samen met mijn buurvrouw volgde ik een veertig punten dieet. Een dieet wat niet zo moeilijk was. Je gaf jezelf 40 punten voor de hele dag. Aan alle voedingsmiddelen die je nuttigde zat een aantal punten verbonden, en als je dus iets opat dan ging dat van je 40 punten af. Eigenlijk een dieet wat goed te doen was, alleen moest je wel sterk in je schoenen staan, want je kon natuurlijk ook je 40 punten aan alleen maar lekkere dingen besteden, die ten opzichte van de gezonde producten altijd veel hoger in puntwaarde waren. Maar laten we realistisch blijven, we deden heel erg ons best, en het ging dan weer wel en dan weer niet met de slanke lijn.

Het zou niet helpen om al te lang te treuren over het resultaat, en daarom kozen wij voor een heerlijk kopje koffie. Zonder melk en suiker en natuurlijk ook zonder koekje. Een koekje zou namelijk enorm afbraak doen aan onze motivatie om er weer vol tegen aan te gaan voor de volgende weegdag.

Ik zat heel gezellig met de buurvrouw te praten en keek af en toe in haar tuin. Langs de schutting die onze tuinen splitste, hing het beddengoed vrolijk te wapperen in de wind. Twee mooie dekbedovertrekken en twee mooie lakens. Totdat ik in ene schrok. Het ging zo snel als een hazewindhond zou kunnen gaan. Boven de schutting zag ik de kop van Bruno af en toe omhoog komen. En opeens had hij geluk. Net toen hij met een sprong op hoogte kwam, waaide er een punt van het beddengoed zijn kant op. Vliegensvlug greep zijn grote bek de punt, en met een flinke ruk was er één laken over de schutting verdwenen.

Ik gaf een kleine kreet van verbazing en ik wees naar de waslijn in de tuin, maar nog voordat ik iets kon zeggen herhaalde het ritueel zich. Weg….. weer een laken verdwenen. Gelukkig heb ik er samen met mijn buurvrouw om kunnen lachen. Daarna moest ik helaas toch overgaan tot betaling van de schade. Het was niet meer de moeite waard om de lakens te wassen en terug te brengen. Bruno had zich namelijk behoorlijk uitgeleefd met zijn nieuwe speelgoed.

De komst van Bruno had natuurlijk ook een zijdelings doel. Eerste doel was om als tegenhanger van mijn kinderwens te fungeren. Tweede doel had een sportieve inslag. Bruno, als Mechelse herder, had natuurlijk veel beweging nodig. Er werd nog net geen contract tussen mijn man en mij gesloten, over wie de eind verantwoordelijke was voor alle wandelbewegingen, maar nog steeds ben ik van mening dat de komst van Bruno ook het doel had om mij nog actiever te laten bewegen. De laatste tijd moest ik het volleyballen gaan laten omdat ik het lichamelijk niet meer aankon. Ondanks dat ik op mijn eten lette, twee maal in de week een training of een wedstrijd had, en eigenlijk ook nog een baan had waar ik de hele dag liep, werd mijn lichaam steeds zwaarder.

Het wandelen met Bruno was niet echt een probleem, maar als puberhond was hij vaak niet te hanteren. Ik probeerde op verlaten weilanden mijn uiterste best te doen om invloed te krijgen op Bruno. Stiekem nam ik plakjes vleeswaren mee om hem terug te lokken. Het kwam namelijk regelmatig voor dat Bruno mij een uitdaging gaf om de 5 kilometer hardlopen in recordtijd te laten volbrengen. Aangezien ik veel te zwaar was voor mijn lengte, oftewel te kort voor mijn gewicht was het een zware opgave om hem in volle spurt te volgen. 

Op en dag was ik vol met de training bezig om Bruno te leren op commando naar mij te toe te komen. Opeens spitste hij zijn oren en keek om. Op een grasweggetje door het weiland fietste een meisje, niets vermoeden over wat zou komen gaan, bepakt en bezakt naar het paardenweiland. Bruno die gek op fietsende mensen was, zet een volle spurt in en ik had het nakijken. Met een harde brul probeerde ik het meisje te attenderen op wat zou gaan komen. En dat heeft Bruno geweten. Het eerste onderdeel wat naar hem toe gegooid werd was een paardenborstel, en nog 1 en nog 1. Toen volgde een emmer en uiteindelijk werd ook het zadel van het stuur afgeworpen.  Gelukkig stopte het meisje toen met fietsen, en Bruno met rennen. Netjes ging hij naast de fiets zitten, en keek het meisje aan.

Ondertussen had ik mijn beste draf in gang gezet en buiten adem en bezweet bereikte ik de twee. Het meisje keek bang, maar zei heel stoer tegen mij dat ze helemaal niet bang voor honden was, en dat ze ook niet begreep waarom ze zo hard weg fietste. Gelukkig kon ik haar vertellen dat Bruno eigenlijk helemaal niet zo gevaarlijk was als dat hij er uitzag, maar dat hij gewoon gek op fietsers was. Ik denk dat zijn voorliefde voortkwam uit de snelheid die fietsers hebben. Of misschien trainde mijn man die wielrenner was wel stiekem met hem.

Het voorval liep met een sisser af. Bruno ging weer aan de lijn en kreeg voor zijn ontsnapping een plakje worst, wat zo wie zo een foute beloning was voor zijn actie. Zelf probeerde ik mijn hartslag en ademhaling op normaal niveau te krijgen door rustig naar huis te wandelen.

Bij thuiskomst kreeg ik meteen het gevoel dat ik op de weegschaal wilde. Zou de spurt die ik net getrokken heb iets uitgehaald hebben op mijn gewicht? Zou ik het misschien kunnen zien dat ik me zo uitgesloofd had. Helaas , na vijf keer op en af te zijn gegaan van de weegschaal, moest ik concluderen dat er niets aan gewicht af was. Natuurlijk wist ik dat ook wel, maar je moet maar last hebben van obsessief weeggedrag.

Onze Bruno gedijde goed op Molmhoek nummer 1. En samen met mijn man had ik daar een fijne plek om te wonen. De straat lag in een nieuwbouwwijk van de woonplaats waar ik mijn jeugd had doorgebracht. Naast onze tuin lag een grote speeltuin, waar tijdens droge en zonnige dagen veel kinderen te vinden waren. Als ik in de tuin zat luisterde ik naar de stemmen, het giechelen het schreeuwen en het huilen als iemand viel. Soms, dus echt niet heel vaak, dacht ik aan eigen kinderen, of aan de dochter die mijn vriendin op jonge leeftijd al kreeg. Maar snel ging die gedachte voor bij. Ik had Bruno, en opvoeden van Bruno was een behoorlijke taak. Misschien nog wel veel moeilijker dan het opvoeden van een kind. Bruno liep namelijk ontzettend hard als hij ontsnapte.

Zo kwam ik op een dag thuis en vond Bruno niet in onze achtertuin. Toen ik naar de steeg toe liep zag ik dat de poort vernield was en open stond. Hierdoor kon Bruno ontsnappen. Hij paradeerde door de speeltuin heen en alle kinderen hadden een veilig heenkomen gezocht op de speeltoestellen. Bruno de terrorist hield iedere beweging in de gaten, en had er geen behoeft aan om naar mij te luisteren. Ik waarschuwde de kinderen dat ze gewoon moesten blijven zitten waar ze waren. Mijn taak bestond uit het overmeesteren van Bruno. Zoals gewoonlijk maakte hij er een leuk spelletje van, daagde mij uit om rondjes om de glijbaan, de schommel en het klimrek te rennen. Luisteren?!?, als ik mezelf moest geloven kon ik aan zijn kop zien dat hij dat dus echt niet ging doen.

Voor de kinderen was het een nare ervaring. De situatie kon stabiel genoemd worden zolang iedereen ook rustig bleef zitten. Maar als de angst overwint, dan wil je natuurlijk het liefst zo snel mogelijk weg van die plek. En zo gebeurde het dat een jongetje van het klimrek afsprong en een spurt naar zijn fiets maakte. Hij sprong er op en fietste hard weg. Dit was het startsein voor Bruno’s jacht. De actie van deze jongen zorgde er voor dat meer kinderen op de vlucht gingen met Bruno achter zich aan. Hier en daar hapte hij in een jas of spijkerbroek, en hoorde ik de stof scheuren. Het enige wat ik kon roepen was mijn huisadres, zodat de ouders daar hun beklag konden doen. De speeltuin was leeg en de lol was er af voor Bruno. Hij kwam naar mij toe en ging naast me zitten. Likte mijn hand, als troost voor de tranen die over mijn wangen biggelde.  Straf had Bruno verdiend, maar hoe moet ik een dier als Bruno straffen. Slaan helpt niet. Het enige wat mij restte was hem meenemen naar huis en afwachten wat er ’s avonds zou gebeuren als de ouders zouden komen.

Om alles in goed banen te leiden had ik mijn verzekering gebeld voor ondersteuning. Die avond stond er een rij ouders voor de deur met kapotte kleding, en verhalen van de kinderen.  Gelukkig geen gewonden, maar wel een traumatische ervaring voor hen. Materiële zaken zijn te vergoeden, maar de ouders hadden er een taak bij om de kinderen rustig te krijgen.

Het gaf mij zo een ellendig gevoel dat deze jonge kinderen dit meegemaakt hadden dat ik ook onder ogen moest zien dat het met Bruno de spuigaten uit liep.  Ik kreeg deze jonge dolle hond niet onder controle, hij was thuis ontzettend lief en heerlijk om mee te knuffelen. Maar buiten was ik de totale controle kwijt. Na overleg met de fokker, is dit puberbeest terug gegaan en heeft hij een goede plek gekregen als politiehond. Daarbij had ik heel wat zorgen minder, maar werd het ook heel stil in huis.

Vanaf dat moment was ik weer alleen thuis. Ik merkte dat ik steeds futlozer werd, en dat ik ondanks mijn dieet toch steeds zwaarder werd. Oww was ik maar nooit aan een dieet begonnen. Ik weet nog zo goed, dat toen ik mijn man in 1985 leerde kennen ik 72 kilo woog. Toen vonden heel veel mensen mij al dik. Maar met een lengte van 1,72 cm zou ik nu bij wijze van spreken lopend naar Rome gaan, als ik zeker wist dat ik bij aankomst weer 72 kilo zou wegen. Jij jonge dikke vrouw! Waar moet dit gaan eindigen met dit gewicht. Het was 1989 en de teller van de weegschaal haalde  90 kilo.

Het gewicht werd zodanig een obsessie dat ik soms wel 10 x achter elkaar op de weegschaal kon gaan staan. In die tijd waren er nog geen digitale weegschalen, en kon er nog wel eens een verschil zijn in het gewicht. Dan een pondje er af, dan een pondje erbij, dan toch weer gelijk. Om voor mijzelf een goed beeld te krijgen van hoe zwaar ik nou echt woog, nam ik het gemiddelde van al die weegbeurten. Op een gegeven moment kon mijn man het niet meer aanzien dat ik zo bezig was, en werd de weegschaal opgepakt, het slaapkamerraam geopend en belande de weegschaal met donderend geraas in de voortuin. Einde oefening voor deze weegschaal en er kwam zeker niet meteen een nieuwe.

Het is ook niet alleen het feit dat ik steeds dikker werd, maar ik kreeg daarbij ook last van zowel agressief en depressief gedrag. Deze buien werden op een gegeven moment zo erg dat ik toch inzag dat het tijd werd om een dokter te bezoeken.

En daar zat ik bij mijn nieuwe huisdokter. Wat betreft het overgewicht kon hij mij niet meer meegeven dan goed op mijn eten te letten, maar dat deed ik al. Dat ik misschien meer aan sport moest gaan doen. Dat deed ik al. Tja en toen waren de tips en trucs wel een beetje op. De stemmingswisselingen kon ik gaan temperen door te stoppen met de anticonceptiepil.
Aangezien het niet de bedoeling was dat ik zwanger zou worden. Gezien de nog niet aanwezige kinderwens van mijn vriend, nam ik de beslissing een spiraaltje te laten plaatsen als anticonceptiemiddel.

Dit plaatsen was een horror ervaring voor mij. Toen de huisarts zei dat ik mijn adem in moest houden, heb ik dat misschien wel  zonder dat ik het wist te letterlijk genomen. Ik belande in een shock toestand, en daarbij de huisarts eigenlijk ook. Na diverse injecties om mij weer boven water te krijgen, kon ik na een paar uur op een behandelbankje te hebben gelegen naar huis toe. Dat was dus één keer en nooit meer.

Het heeft een tijdje geduurd voordat ik me weer beter voelde, maar uiteindelijk was ik toch blij met mijn spiraaltje. Het enige probleem wat ik had was dat ik na een half jaar geen pil meer geslikt te hebben ook geen menstruatie meer had. In het begin vond ik dat eigenlijk niet zo erg. Eindelijk een tijdje verlost van de maandelijkse ellende. De agressieve buien namen af, en aan de buiten kant leek ik een gelukkig mens.  Het leven kabbelde door, en ik leefde gladjes mee. Af en toe piekerde ik wel over mijn menstruatie, maar voor dat moment was het allemaal niet zo heel belangrijk. Bij een huisartsbezoek heb ik het wel een keer ter sprake gebracht, maar mijn huisarts gaf aan dat zodra we een kinderwens hadden, ik dan een afspraak kon maken voor een onderzoek in het ziekenhuis. En dan zou het allemaal goed komen. Tot die tijd hoefde ik me geen zorgen te maken. En echt zorgen maken deed ik me ook niet. Ik moest leren te gaan vertrouwen op de kunde van de artsen in het ziekenhuis. Alles zou goed komen. Maar ongemerkt bereidde ik me voor op een moeilijk proces.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten